Kustbroedvogels tellen met drones
Drones – van dat woord krijg je helaas toch een nare bijsmaak door de veelvuldige inzet ervan voor militaire doeleinden. Drones zijn echter ook heel nuttig, voor bijvoorbeeld het tellen van broedvogels. Of ander meer gericht onderzoek. Voor Wij&Wadvogels is een verkennend onderzoek uitgevoerd naar hoe je drones hiervoor kunt inzetten, zonder veel verstoring. Op de Kennisdag Wij&Wadvogels op 30 januari 2024 heeft onderzoeksleider Laura Govers dit uit de doeken gedaan.
Om te weten hoe het gaat met de broedvogels van het waddengebied, zul je ze moeten tellen. Kolonies van meeuwen, sterns en lepelaars bijvoorbeeld werden tot nu geteld door van veilige afstand met een kijker de nesten en paren te tellen óf de kolonie te betreden en de nesten te tellen, niet zelden met diverse tellers. Met de komst van drones werd al snel duidelijk dat je deze ook kunt gebruiken voor het tellen van goed herkenbare vogelsoorten met opvallende nesten.
Onderzoeksvragen
Een wondermiddel, drones? Wellicht hoef je daarmee het broedgebied niet of nauwelijks te betreden. Maar welk model werkt het best? Zijn vogels gevoelig voor verstoring door drones? Hangt dat af van de soort, welke afstand moet je bewaren met de drones zonder te verstoren? En hoe betrouwbaar zijn tellingen met drones? Om deze vragen te beantwoorden hebben de Universiteit van Groningen, Sovon Vogelonderzoek Nederland en The Fieldwork Company voor Wij&Wadvogels in 2020 en 2021 een onderzoek uitgevoerd. Het leidt tot richtlijnen voor verantwoordelijk gebruik van drones voor veldwerk ten behoeve van monitoring en onderzoek.
Minder verstorend dan grondtellingen
De onderzoekers zijn niet over één nacht ijs gegaan. Het onderzoek vond plaats op tientallen locaties verspreid over het Waddengebied en richtte zich vooral op kluut, visdief, grote stern, kokmeeuw, zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw en lepelaar. In het eerste onderzoeksjaar (2020) werd duidelijk dat tellingen met drones veel minder verstorend zijn dan ‘grondtellingen’, ook omdat een dronetelling veel sneller gaat. Het type drone maakt ook uit: zo is een ‘multirotor drone’ (helikoptertje) minder verstorend dan een ‘fixed wing drone’ (vliegtuigje). De lepelaar blijkt het minst gevoelig voor verstoring door drones; grote stern, visdief, kleine mantelmeeuw, zilvermeeuw en kluut zijn er gevoeliger voor. De kokmeeuw neemt een tussenpositie in.
Dronetellingen zijn betrouwbaar
Zijn dronetellingen betrouwbaar? Uit tussen nestentellingen op de grond en die met drones blijkt echter nauwelijks verschil, dronetellingen zijn dus betrouwbaar. Tellingen buiten de kolonies van vliegende vogels geven echter een sterke onderschatting van het werkelijke aantal aanwezige broedparen, in elk geval als het gaat om kokmeeuwen en grote sterns. Dit onderdeel van het project vergt nog meer onderzoek.
No-flyzone van 160 meter
In 2021 richtte het onderzoek zich op de verstoringsafstanden voor diverse vogelsoorten – waaronder nu ook aalscholver. Ook werd onderzocht of het uitmaakt of je professionele en recreatieve drones gebruikt. Dat laatste blijkt niet zo te zijn. De lepelaar bleek wederom het minst gevoelig voor verstoring, net zoals de aalscholver. Grote sterns en visdieven, en in mindere mate kokmeeuw, zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw zijn gevoeliger. Hoger vliegen met de drone is dan het advies. Om verstoring door recreanten met drones te voorkomen is een ‘no-fly zone’ van 160 meter rond de broedgebieden nodig.
Oproep van Visit Wadden
Met het broedseizoen dat op 15 maart van start gaat, roept destinatiemanagement organisatie Visit Wadden bewoners en bezoekers op om het recreatief gebruik van drones in het Waddengebied en omliggende natuurgebieden te stoppen. Je leest meer over deze oproep op de site van Visit Wadden.
Tekst: Ruud van Beusekom
Foto: aangeleverd door Laura