Drijft warm voorjaar broedende eider naar het noorden?

Van de vogels die het zwaar hebben in onze Waddenzee, springen de noordse stern en de eider eruit: het zijn beide soorten die hier aan de zuidgrens van hun broedgebied zitten. “Met de opwarming van het klimaat zou het zomaar kunnen dat deze vogels naar het noorden gaan opschuiven, de Waddenzee uit”, zo vreest Leo Bruinzeel van Vogelbescherming Nederland. Met een driejarig project onder de vlag van Wij&Wadvogels, onderzoeken SOVON Vogelonderzoek Nederland en The Fieldwork Company in hoeverre broedende eidervrouwtjes last hebben van ons opwarmende voorjaar.

Goede isolatie

Een deel van het probleem van de eiders kun je begrijpen als je een winkel met buitensportartikelen binnenloopt, zegt Bruinzeel. “De duurste en best geïsoleerde slaapzakken zijn gevuld met eiderdons. Deze vogels zijn daarmee zelf ook extreem goed geïsoleerd. Tijdens de broedperiode zit een vrouwtje vrijwel onafgebroken op de eieren. In een druilerig voorjaar op een kille, Scandinavische toendra is het natuurlijk heel fijn als de goed geïsoleerde moeder continu op de eieren kan blijven zitten. Maar in de steeds warme voorjaren op de zonovergoten Waddeneilanden, kan ik mij voorstellen dat dit voor de vrouwtjes op een gegeven moment geen pretje meer is”, veronderstelt Bruinzeel.

Drone-onderzoek

Om deze hypothese te testen, hebben SOVON Vogelonderzoek Nederland en The Fieldwork Company een innovatief onderzoek met drones opgezet. Bruinzeel: “Dit voorjaar hebben zij voor het eerst op grote schaal, op vijf verschillende Waddeneilanden, nesten van eiders met drones opgezocht. Dat valt overigens nog bepaald niet mee. Omdat de vrouwtjes zo goed geïsoleerd zijn, pikt een warmtebeeld-camera zo’n broedende vogel niet meer op als het buiten te warm is. Maar het is gelukkig al wel gelukt om alle gebieden op nesten af te zoeken. Er zijn veel nesten gevonden, en dat zonder zelf door het veld te moeten banjeren, wat weer een verstoring op zich is.”

Grote toom

Het vinden van een nest is bij een onderzoek naar het broedsucces van de eiders nog maar een eerste stap, weet Bruinzeel. “Zodra de eieren uitkomen, gaan moeder en kuikens aan de wandel en sluiten ze zich aan bij een grotere groep soortgenoten. Vanaf dat moment is het dus niet meer mogelijk om het broedsucces van een individueel nest te herkennen. Er zal dus nog het nodige rekenwerk aan te pas komen om te ontdekken of het echt de warmte op het individuele nest was, die het broedsucces van de vogels bepaalt.”

Tegendraadse brandgans

De kwetsbaarheid van de eider en ook van de noordse stern voor het opwarmende klimaat, komt uit een statistische analyse van de verschillende broedvogels, in relatie tot zaken als warmte, droogte en andere zogeheten ‘abiotische’ factoren. “Zo’n statistisch verhaal zegt natuurlijk niet alles”, zo wil Bruinzeel maar meteen benadrukken. “In het geval van de brandgans bijvoorbeeld, zaten de modellen er in het verleden hartstikke naast. Terwijl het klimaat opwarmde, schoof het broedgebied van de brandgans juist naar het zuiden op. We moeten onze ogen dus ook heel goed openhouden voor andere mogelijke verklaringen voor de problemen van de eiders. Misschien is de broodnodige rust wel een veel belangrijker probleem voor deze vogels.”

Broedgebied beschermen

Het onderzoek rond de nesten van eiders zal nog twee jaar doorlopen. Mocht eruit komen dat het de broedende vogels inderdaad te warm wordt onder de buik, dan hoeft dat nog niet meteen het afscheid van de eiders rond de Waddenzee te betekenen. “Het draait niet alleen om de warmte. We onderzoeken in bredere zin waar de eenden het beter of minder goed doen. Dat kunnen we hopelijk vertalen in het beschermen of creëren van beter broedgebied, met schaduwrijke struiken en voldoende rust voor de vogels”, zo blikt Bruinzeel alvast vooruit.

Tekst: Rob Buiter
Foto: Jelle de Jong